Julius Kemna werd geboren in 1837 in Wuppertal als zoon van een boer. Hij bekwaamde zich meer in de techniek en begon een eigen werkplaats in Breslau (nu Polen). In 1867 begon hij daar met het fabriceren van eenvoudige landbouwwerktuigen. Reeds in 1870 verwierf hij een agentschap van de Engelse stoomploegfirma Fowler. Kemna verkocht de machines en leverde zonodig ook de mensen om met de machines te ploegen en ze te onderhouden . Wat later begon hij zelf stoomtractoren te bouwen, nog altijd naar Engels model. Als snel volgde ook stoomploegen, waarmee Duitsland het enige land buiten Engeland werd die stoomploegen bouwde. Tijdens een telling in 1925 werden er niet minder dan 1600 ploegsets in Duitsland geteld! . Kemna bouwde ook dorsmachines en andere landbouwwerktuigen die werden verkocht onder de naam 'Wratislawia'. Al snel werd de fabriek uitgebreid en heel langzaam onstond een type stoomploegen en stoomtractoren die niet meer volledig volgens de Engelse principes werden gebouwd. In Engeland werden vrijwel uitsluitend één cilinders gebouwd, of twee cilinders van het ' compound' type, waarbij de stoom uit de hogedrukcilinder wordt gebruikt in de grotere lagedrukcilinder. In 1908 werd het eerste set stoomploegen door Kemna gebouwd met 2 hogedrukcilinders, werkend op oververhitte stoom. Later, vanaf 1912, werden de beroemde stoomploegen gebouwd waarmee moerassen en veengronden werden ontgonnen. Van deze machines, die ook nog na de 2de wereldoorlog werden gebruikt, zijn nog 2 sets aanwezig, de nummers 337/338 en 412/413 en deze zijn in Duitse musea te bezichtigen (Sinsheim en Berlijn). Aardig is nog te vermelden dat ook Fowler ging experimenteren met oververhitters, maar beperkt door de Duitse patenten nooit tot een succesvol ontwerp is gekomen. Bij het uitbreken van de 1ste Wereldoorlog ontstond er bij het Duitse leger een grote behoefte aan sterke stoomtractoren om kanonnen en ander zwaar materiaal naar het front te slepen. Kemna was niet in staat om de gevraagde aantallen te leveren en dus werden andere fabrieken ingeschakeld om exact dezelfde machines te bouwen. Deze stoomtractoren staan bekend als het EM (Einheits Machine) type en zijn, naast Kemna, ook gebouwd door MAN, Hartmann, Krauss, en Haubold. Alleen Lanz heeft ook grotere aantallen voor het leger gebouwd, maar niet van het EM type. De enorme rookpluim van een hard werkende stoomtractor was aan het front niet echt een voordeel en nog voor het einde van de 1ste Wereldoorlog waren veel stoomtractoren al vervangen door tractoren met benzinemotoren. Na de oorlog werden een groot aantal EM machines als oorlogsbuit in beslag genomen om uiteindelijk overal in Europa en zelfs in Engeland terecht te komen. Kemna bleef nog tot de 2de Wereldoorlog reservedelen maken en onderhoud plegen aan stoomtractoren en stoomploegen, maar hun belangrijkste product was inmiddels de wegenbouw wals geworden, uitgerust met Deutz motoren.. In 1945 werd de fabriek volledig verwoest door een bombardement van de geallieerden. Na de 2de Wereldoorlog werd het bedrijf voortgezet in Pinneberg, nabij Hamburg als een wegenbouwmaatschappij en deze firma is nog steeds actief. Voor het hoofdkantoor staat een originele Kemna stoomwals op een sokkel, als nagedachtenis aan het verleden van de firma. Hoeveel Kemna's zijn er bewaard gebleven ? Niet veel, hooguit enkele tientallen. In Engeland zijn er een drietal waarvan 2 op het eiland Man. In Duitsland is een gerestaureerd exemplaar aanwezig, eigendom van het landbouwmuseum in Alt Schwerin, terwijl nog een andere machine op dit moment wordt gerestaureerd. En dan natuurlijk onze eigen machine die afkomstig is uit Letland. Het is niet onmogelijk dat er in de Baltische Staten hier of daar nog machines aanwezig zijn, die vroeger of later ergens op zullen duiken
- Noodpakket oorlog SOS Central